Hoeveel spaargeld hebben Nederlanders eigenlijk gemiddeld?

Vanaf het moment dat je leert omgaan met geld, hoor je het al: sparen is belangrijk. Voor later, voor noodgevallen, voor je eerste huis, of gewoon omdat het goed voelt iets achter de hand te hebben.

Die gedachte zit er bij veel mensen al jong in. Maar hoe ziet dat er in de praktijk uit? Hoeveel spaargeld hebben Nederlanders nou echt? Het voelt soms alsof iedereen om je heen meer gespaard heeft dan jij.

Of juist minder. Op verjaardagen blijft het een vaag onderwerp. De een roept iets over beleggen, de ander zegt dat sparen zonde van je geld is. Dan is het handig om eens te kijken naar de cijfers.

Niet om jezelf mee te vergelijken, maar om een beetje gevoel te krijgen bij wat gangbaar is.

 

Waarom de mediaan belangrijker is dan het gemiddelde

Als je naar spaargeld kijkt, zie je vaak twee cijfers langskomen: het gemiddelde en de mediaan. En die zijn zelden hetzelfde.

Het gemiddelde komt tot stand door alle vermogens bij elkaar op te tellen en dat totaal te delen door het aantal huishoudens.

Dat klinkt logisch, maar het probleem zit hem in de uitschieters. Een paar extreem vermogende huishoudens trekken het gemiddelde flink omhoog.

De mediaan werkt anders. Daarbij kijk je naar het bedrag dat precies in het midden ligt. De helft van de mensen heeft meer, de andere helft minder.

Die mediaan geeft dus vaak een eerlijker beeld van hoe het er in de praktijk aan toe gaat. Zeker als je wilt weten wat ‘normaal’ is, is dat getal een stuk bruikbaarder.

 

Wat zeggen de cijfers

Volgens het CBS ligt het gemiddelde spaargeld per huishouden rond de 49.500 euro. Dat klinkt als een flink bedrag. Maar kijk je naar de mediaan, dan is dat bedrag ineens een stuk lager, namelijk ongeveer 20.100 euro.

Belangrijk om te weten: dit gaat over huishoudens. Dus als jij samenwoont of getrouwd bent, vallen jullie samen onder één huishouden.

Het betekent niet dat elke volwassene apart dit bedrag op de bank heeft staan. Ook speelt leeftijd een grote rol. Jongeren hebben vaak maar een paar duizend euro, terwijl vijftigers regelmatig tienduizenden euro’s opzij hebben gezet.

 

Waarom die verschillen zo groot zijn

Niet elk huishouden is hetzelfde. De een spaart elk jaar gestaag door, de ander koopt net een huis en trekt de rekening helemaal leeg.

Het ene stel heeft net een flinke verbouwing achter de rug, terwijl een ander stel juist erfde van een familielid. Daarnaast speelt ook gedrag mee.

Sommige mensen zijn opgevoed met het idee dat je altijd een buffer moet hebben. Anderen vinden het belangrijker om te genieten van het moment en leven liever wat losser.

Er zijn ook mensen die simpelweg geen ruimte hebben om te sparen, hoe graag ze dat ook zouden willen.

 

Wat je spaargeld zegt over jouw situatie

Sparen heeft ook veel te maken met je doelen. Iemand die over vijf jaar met pensioen wil, kijkt anders naar spaargeld dan iemand die net begint met werken.

Denk ook aan spaardoelen zoals een eerste woning, een wereldreis of het opzetten van een eigen bedrijf. Rentepercentages en economische omstandigheden spelen natuurlijk ook mee.

Maar uiteindelijk zijn het de persoonlijke keuzes die bepalen wat er op je spaarrekening staat.

 

Wat kun je doen als sparen lastig is

Niet iedereen vindt sparen makkelijk. Soms gaat het gewoon niet, omdat alles wat binnenkomt er ook meteen weer uitgaat. Dan kan het helpen om structuur aan te brengen.

Begin met een duidelijk doel. Wil je over een jaar drieduizend euro hebben? Of wil je gewoon elke maand vijftig euro opzij kunnen zetten? Schrijf op wat je precies uitgeeft en wat er maandelijks binnenkomt.

Niet alleen aan vaste lasten, maar ook aan de kleine dingen. Zo ontdek je waar je eventueel wat kunt inleveren. Een handig hulpmiddel is een automatisch spaarplan.

Je stelt bij je bank in dat er elke maand een vast bedrag naar je spaarrekening gaat. Al is het maar twintig euro. Je ziet het bijna niet, maar na een jaar heb je toch iets opgebouwd.

 

Let op je spaarrente en kies slim

Niet elke bank biedt dezelfde rente. Vergelijk dus goed waar je je geld neerzet. Ook als de rente laag is, kun je met een klein verschil op de lange termijn toch wat extra verdienen.

Tegelijkertijd moet je opletten wanneer je spaarbedrag boven een bepaalde grens uitkomt. Dan kan het zijn dat je vermogensbelasting moet betalen.

Kijk goed naar wat de regels zijn voor jouw situatie.

 

Beleggen als alternatief

Sommige mensen kiezen ervoor om een deel van hun spaargeld te beleggen. Dat kan interessant zijn als je het geld een tijd kunt missen en bereid bent om wat risico te nemen.

Maar doe het alleen met bedragen die je niet nodig hebt voor vaste lasten of nooduitgaven. Beleggen kan op de lange termijn meer opleveren dan sparen, maar het kan ook misgaan.

Lees je dus goed in en laat je eventueel adviseren als je het serieus overweegt.

 

Zorg voor een buffer voor noodgevallen

Onverwachte kosten komen altijd op het verkeerde moment. Je wasmachine begeeft het. De auto heeft ineens een reparatie nodig.

Dan is het fijn als je niet hoeft te stressen over geld. Een klein noodfonds kan al enorm helpen. Zelfs als het niet lukt om veel opzij te zetten, is elk bedrag dat je spaart er één.

Beter iets dan niets. Zo geef je jezelf wat rust en kun je met net iets meer zekerheid naar de toekomst kijken.